• her·nieu·wen

Afleiding van nieuw met het voorvoegsel her- en met het achtervoegsel -en.

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hernieuwen
hernieuwde
hernieuwd
zwak -d volledig

hernieuwen

  1. overgankelijk door nieuwe kracht weer nieuw maken, nieuw leven inblazen
  2. overgankelijk renoveren
  3. overgankelijk opnieuw doen, vernieuwen, weer nieuw maken
    • In 781 eiste Karel de Grote dan ook dat hij naar Worms moest komen om zijn eed van trouw als vazal te hernieuwen. 
94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be