herenlaars
- Geluid: herenlaars (hulp, bestand)
- IPA: / ˈherə(n)ˌlars / (3 lettergrepen)
- he·ren·laars
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herenlaars | herenlaarzen |
verkleinwoord | herenlaarsje | herenlaarsjes |
- (schoeisel) schoen met een hoge schacht die gemaakt is voor mannen
- ▸ Aan de muur hangen jassen, op de grond liggen schoenen, bij binnenkomst achteloos van voeten geschopt. Herenlaarzen, damessandalen, de pantoffels van een klein kind. Alles ziet eruit alsof hier net nog een gezin de deur in of uit is gegaan.[2]
- Het woord 'herenlaars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.