• her·ders·le·ven
enkelvoud meervoud
naamwoord herdersleven herderslevens
verkleinwoord herdersleventje herdersleventjes

het herdersleveno [1]

  1. het bestaan van een herder; het bestaan als herder
     Er zijn meer oplossingen mogelijk volgens Alterra: geld binnenhalen op andere manieren zoals verkoop van vlees en wol of het organiseren van recreatieve activiteiten, maar dat zal niet genoeg opleveren voor een levensvatbaar herdersleven.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Hugo van der Parre
    “'Help schaapherder die het financieel moeilijk heeft'” (dinsdag 1 december 2015, 06:06), NOS