herbenoembaar
- her·be·noem·baar
- Naamwoord van handeling van benoemen met het voorvoegsel her- met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | herbenoembaar | herbenoembaarder | herbenoembaarst |
verbogen | herbenoembare | herbenoembaardere | herbenoembaarste |
partitief | herbenoembaars | herbenoembaarders | - |
herbenoembaar
- opnieuw voor een volgende termijn aan te stellen in een functie
- De Europese Raad van regeringsleiders krijgt een vaste voorzitter voor 2,5 jaar (een keer herbenoembaar). Voor de benoeming is instemming van het Europees Parlement vereist.[1]
- Het woord herbenoembaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC 29 oktober 2004