• heng·sten

hengsten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hengsten
hengstte
gehengst
zwak -t volledig
  1. inergatief hard werken (als een hengst)
  2. overgankelijk harde klappen geven, hard raken

de hengstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hengst
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]