• hek·da·vit
enkelvoud meervoud
naamwoord hekdavit hekdavits
verkleinwoord hekdavitje hekdavitjes

de hekdavitm

  1. (scheepvaart) elk van de twee (draaibare) ijzeren stangen op de achterkant van de boot waaraan de heksloep gehangen kan worden
  • Dit woord wordt vrijwel uitsluitend gebruikt in de meervoudsvorm: hekdavits.