heidewortelboorder

 
  • (IPA in voorbereiding)
  • hei·de·wor·tel·boor·der
enkelvoud meervoud
naamwoord heidewortelboorder heidewortelboorders
verkleinwoord heidewortelboordertje heidewortelboordertjes

heidewortelboorder

  1. (vlinders) Phymatopus hecta   een nachtvlinder uit de familie Hepialidae, de wortelboorders. De spanwijdte bedraagt tussen de 22 en 33 millimeter. De waardplanten van de vlinder zijn onder meer de adelaarsvaren en brandnetel. In de vliegtijd van mei tot en met juli zijn de vlinders na het in vallen van de schemering actief