hazenpeper
- Geluid: hazenpeper (hulp, bestand)
- ha·zen·pe·per
- In de betekenis van ‘gerecht van hazenvlees’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- samenstelling van haas en peper met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hazenpeper | hazenpepers |
verkleinwoord | hazenpepertje | hazenpepertjes |
- (voeding) gerecht van gestoofd hazenvlees
1.
- Het woord hazenpeper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hazenpeper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hazenpeper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).