Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • haust
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord haust

Werkwoord

haust

  1. gebiedende wijs van hausta
Schrijfwijzen

Werkwoord

haust

  1. gebiedende wijs van hauste
Schrijfwijzen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   haust     hausten     haustar     haustane  

Zelfstandig naamwoord

haust m

  1. herfst, najaar
  2. (figuurlijk) ouderdom (hoge leeftijd)
  3. oogst, het oogsten (het halen van landbouwproducten van het land)
  4. (figuurlijk) opbrengst (b.v. van medailles)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: i fjor haust
het afgelopene najaar
  • [1]: til hausten
ten herfst
  • [1]: neste haust
het volgende najaar
  • [2]: i livsens haust
in de ouden dagen
in de latere leeftijd