hart van koekebrood

  • hart van koe·ke·brood

het hart van koekebroodo

  1. behoefte om anderen te helpen en het onvermogen om te berusten in hun verdriet
     Ik kwam een keer kijken, Broeder Alfons, of dat gij, met hart van koekebrood, soms geen zwarten hebt weggestoken in het klooster,' zei Bernard.[1]
  • een hart van koekebrood hebben
  1. Het verdriet van België in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, hart van koekebrood