harmonicawand
- har·mo·ni·ca·wand
- samenstelling van harmonica en wand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harmonicawand | harmonicawanden |
verkleinwoord |
de harmonicawand m
- (bouwkunde) een wand (van kunststof) die in- en uitgeschoven kan worden zodat men een grotere ruimte kan verdelen in twee kleinere ruimtes
- Café-biljart De Sjoester was nu open. Achter een harmonicawand bromde tevreden de aquariumclub. Eigenaar Willy Pieters schonk koffie in.[1]
- De grote zaal blijkt te klein. Geen nood, de harmonicawand scheurt open. Er komt nog meer multifunctionele groepsruimte vrij, tegen de achtermuur staat een rijtje droogkappen.[2]
1.(bouwkunde) een wand (van kunststoffen) die in- en uitgeschoven kan worden zodat men een grotere ruimte kan verdelen in twee kleinere ruimtes
- Het woord harmonicawand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.