1. Een vliegende handvleugelige.
  • hand·vleu·ge·li·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord handvleugelige handvleugeligen
verkleinwoord - -

de handvleugeligem

  1. (vleermuizen) (formeel) benaming voor zoogdieren uit de orde Chiroptera   die kunnen vliegen dankzij een vlieghuid die hun staart en achterpoten verbind met de sterk verlengde vingers en zo twee vleugels vormt
     In het schijnsel van de gang zie ik iets wat het formaat heeft van een kleine handvleugelige, maar dit beestje is helemaal kaal.[2]
  • De meervoudsvorm "handvleugeligen" is gangbaarder dan het enkelvoud.

handvleugelige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van handvleugelig