handelsplaats
- Geluid: handelsplaats (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑndəlsˌplats / (3 lettergrepen)
- han·dels·plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handelsplaats | handelsplaatsen |
verkleinwoord | handelsplaatsje | handelsplaatsjes |
- (handel) plaats waar veel goederen worden verkocht die op andere plaatsen gebruikt gaan worden
- In 1282 werd Riga een Hanzestad en daarmee een belangrijke haven- en handelsplaats. [2]
- beurs
- echelle (een handels- en stapelplaats in de Franse Levantstreek (middeleeuws))
- handelsstad
- koopstad
- markt
- Het woord handelsplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Volkskrant, krant van woensdag 28 aug 1991 (70ste jaargang, nr. 20392), pagina 4, Buitenland, "Conflicten dreigen in republieken", Letland; gehaald via [1](geraadpleegd 2021-11-23)