Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·del·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen handelbaar handelbaarder handelbaarst
verbogen handelbare handelbaardere handelbaarste
partitief handelbaars handelbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

handelbaar

  1. waar makkelijk mee om te gaan is
    • Een verschrikking maak je onschadelijk door hem te ontrafelen, daar wijst Pieters op. Een aanslag is persoonlijk en dat moet weg. Niet dat je er dan iets van snapt, maar de pijn wordt handelbaar. Je weet het nog wel, maar je voelt het niet meer zo. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Joyce Roodnat NRC 22 november 2014