Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·bal·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handbalclub handbalclubs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handbalclubv / m

  1. (sport) sportclub van handballers
     In het dorpshuis wordt slachtofferhulp aangeboden. De gemeente gaat kijken hoe ze de handbalclub verder ondersteuning kan bieden.[1]
     Vos Investment Lions heeft afscheid genomen van coach Aleksandr Rymanov. De Rus had bij de handbalclub uit Sittard-Geleen drie jaar lang de heren onder zijn hoede.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gewonden door omvallen van feestkar” (Zondag 28 maart 2010, 22:20), NOS
  2.   Weblink bron “Lions neemt afscheid van Rymanov” (Vrijdag 3 juni 2011, 22:34), NOS