hamerstuk
- ha·mer·stuk
- samenstelling van hamer ww en stuk zn ("deel, gedeelte")
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hamerstuk | hamerstukken |
verkleinwoord |
het hamerstuk o
- voorstel dat zonder discussie wordt afgedaan maar louter met een hamerslag bekrachtigd wordt
- Zijn aanstelling was een hamerstuk voor de gemeenteraad.
- (bouwkunde) hamervormig breed uiteinde van een balk die op een muur rust
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord hamerstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hamerstuk" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be