halfsteens
- Geluid: halfsteens (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑləfˌstens / (2 of 3 lettergrepen)
- half·steens
stellend | |
---|---|
onverbogen | halfsteens |
verbogen | halfsteense |
partitief | halfsteens |
halfsteens
- (bouwkunde) zo dik als een baksteen breed is
-
1. Leerlingen metselen een halfsteens muur.
-
1. Schematische weergave van een hoek met twee halfsteense muren.
- Het woord halfsteens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jannetje Koelewijn“De klas van meester Langelaar kwam na vijftig jaar weer samen. Ze hebben één ding gemeen: ze zijn de naoorlogse generatie” (6 januari 2023) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Freek Schravesande“Voor geen van de buren kwam de dood van Frits als een verrassing” (26 augustus 2020) op nrc.nl