haftara
- haf·ta·ra
- Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'afsluiting' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haftara | haftarot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) lezing uit de Profeten, volgend op de lezing uit de Tora
- Jiddisj: haftore
- Het woord 'haftara' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.