Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haast·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haastwerk
verkleinwoord haastwerkje haastwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het haastwerko

  1. een klus die te snel en daardoor te slordig wordt uitgevoerd
    • Eerder was sprake van februari 2009 als openingsdatum, later van september dit jaar. Kooistra, die eerder met succes in diverse andere steden het concept van De Drie Gezusters invoerde, zegt geen haastwerk te willen leveren. [1] 
    • Docent Henk Wahl concludeert na een paar uur werken dat het beter is de klus later af te maken. „Dit wordt haastwerk en dat is niet goed.” De kletsnatte jongemannen zijn het er mee eens. [2] 
    • CEO Sam Hamadeh van PrivCo vertelt bij VentureBeat dat het slordige foutje van Twitter het gevolg is van haastwerk. "Dat Twitter de datum van de beursintroductie op zo'n manier laat uitlekken, toont aan hoe gehaast het bedrijf bezig is met de planning van de IPO." [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen