Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haai·en·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haaienvel haaienvellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het haaienvelo

  1. de ruwe huid van een haai
    • Voor zijn recente serie werken greep Brethouwer terug naar de periode van de Art Deco, de Franse stroming uit het begin van de twintigste eeuw die gekenmerkt werd door verfijnd vakmanschap en het gebruik van exclusieve materialen als ivoor en haaienvel. [2] 
    • De Fastskin is het eerste badpak dat de hydrodynamische kwaliteiten van het haaienvel imiteert en zwemmers in staat stelt zich sneller in het water voort te bewegen. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen