haaf
- haaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haaf | haven |
verkleinwoord | - | - |
- bezit.
- Hij verspeelde huis en haaf.
- Het woord haaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haaf" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be