guerrillastrijder
- guer·ril·la·strij·der
- samenstelling van guerrilla en strijder [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | guerrillastrijder | guerrillastrijders |
verkleinwoord |
de guerrillastrijder m
- iemand die vecht tijdens een opstand in kleine ongeregelde troepen of als een individu
- Een van de meest effectieve en gunstige afwijkingen van de zogenaamde oorlogsregels is de actie van mensen die als enkeling opereren tegen mensen die zich in een grote groep bevinden. Zulke acties doen zich altijd voor wanneer een oorlog het karakter van een volksstrijd aanneemt. Deze acties houden in dat niet de ene massa tegenover de andere massa staat, maar dat mannen zich van de anderen afscheiden, afzonderlijk aanvallen en direct wegvluchten wanneer ze door een grote troepenmacht worden aangevallen, en vervolgens opnieuw aanvallen wanneer de gelegenheid zich voordoet. Dit deden de guerrillastrijders in Spanje; dit deden de bergbewoners in de Kaukasus; dit deden de Russen in 1812.[2]
- Met andere guerrillastrijders bereidt Tanja Nijmeijer in Colombia haar terugkeer in de samenleving voor. Ze blijft strijden voor de idealen van de FARC, vertelt ze. Ze wil lesgeven, en met haar vriend Boris een soapserie maken over het leven in de jungle.[3]
1. iemand die vecht tijdens een opstand in kleine ongeregelde troepen of als een individu
- Het woord guerrillastrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tolstoj, L.N.Oorlog en Vrede Vertaald uit het Russisch door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes 2006 ISBN 9028240462 pagina 1318
- ↑ NRC Nina Jurna 21 april 2017