Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groeps·be·lang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groepsbelang groepsbelangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het groepsbelango

  1. dat wat in het belang is van één bepaalde groep mensen en dat strijdig is met het algemeen belang
  2. dat wat in het belang is voor een bepaalde groep en het nauwe eigen belang overstijgt
     Ook Vandenbempt meent dat de sluitpost zich in een lastige positie gemanoeuvreerd heeft. "Courtois probeert de kritiek recht te zetten met zijn kant van het verhaal, zijn waarheid. Maar de algemene teneur in de publieke opinie is toch dat Courtois zijn ploegmaats in de steek heeft gelaten en dat hij zijn eigen ego boven het groepsbelang stelt."[2]
     Als het aan Haazen ligt, kan de overheid niet de volledige verantwoordelijkheid op Janssen afschuiven. Want vaccineren was voor het groepsbelang, benadrukt ze. "Als van een grote groep mensen dan een deel onevenredig veel schade ondervindt, vind ik dat een goede reden te zeggen: laten we solidair zijn en die schade vergoeden."[3]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Publiek geheim dat Courtois niet populairste speler binnen de spelersgroep is'” (Dinsdag 20 juni 2023, 15:26), NOS
  3.   Weblink bron “Man wil claim indienen na bijwerkingen coronaprik, maar bij wie?” (Dinsdag 9 mei 2023, 21:15), NOS