groefbijen

Nederlands

De breedbandgroefbij (Halictus scabiosae)

Uitspraak

• Geluid:  groefbijen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• groef·bij·en

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  groef zn  en  bijen zn 
•  groefbij zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		groefbijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groefbijen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord groefbij
2. meervoudsvorm als officiële benaming (vliesvleugeligen) een familie Halictidae  van vliesvleugeligen (Hymenoptera ). De familie bestaat uit ongeveer 4100 soorten in de grootte van kleine (>4 mm) tot middelgrote (>8 mm) bijen die meestal een donker en vaak metallisch uiterlijk hebben. Verschillende soorten zijn geheel of gedeeltelijk groen en een paar zijn rood; een aantal van hen hebben gele markeringen, vooral de mannetjes, die vaak gele vlakken bezitten, een patroon dat wijdverspreid is onder de verschillende families van bijen

Hyperoniemen

• [2] bijachtigen, vliesvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] bergbosgroefbij, berijpte geurgroefbij, biggenkruidgroefbij, blokhoofdgroefbij, borstelgroefbij, bosbloedbij, bosgroefbij, brede dwergbloedbij, breedbandgroefbij, breedbuikgroefbij, breedkaakgroefbij, combigroefbij, composietglansbij, dikkopbloedbij, duingroefbij, dwerggroefbij, fijngestippelde groefbij, gedoornde groefbij, gestippelde smaragdgroefbij, gestreepte bloedbij, gewone dwergbloedbij, gewone franjegroefbij, gewone geurgroefbij, gewone klokjesglansbij, gewone smaragdgroefbij, gladde groefbij, glanzende bandgroefbij, glanzende dwergbloedbij, glanzende franjegroefbij, glanzende groefbij, glimmende smaragdgroefbij, groepjesgroefbij, grote bandgroefbij, grote spitstandbloedbij, halfglanzende groefbij, heidebronsgroefbij, holkopgroefbij, ingesnoerde groefbij, kleigroefbij, kleine bandgroefbij, kleine groefbij, kleine spitstandbloedbij, kleinste groefbij, klokjesglansbij, klokjesgroefbij, kortsnuitbloedbij, kortsprietgroefbij, kraagbloedbij, langkopsmaragdgroefbij, lichte bloedbij, lombardgroefbij, matte bandgroefbij, noordelijke groefbij, pantserbloedbij, parkbronsgroefbij, rimpelkruinbloedbij, roestbruine bloedbij, roodbruine groefbij, roodpotige groefbij, schoffelbloedbij, schoorsteengroefbij, slanke groefbij, slurfbij, steilrandgroefbij, verscholen dwergbloedbij, vierbandgroefbij, viltige groefbij, vroege bloedbij, waaiergroefbij, wafelbloedbij, zadelgroefbij, zandblauwtjesglansbij, zesbandgroefbij, zesvlekkige groefbij, zuidelijke bronsgroefbij, zuidelijke dwerggroefbij, zwarte bloedbij

Afgeleide begrippen

• groefbijendoder

Gangbaarheid

• Het woord groefbijen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.