grijnzend
- grijn·zend
vervoeging van: | grijnzen |
verbogen vorm: | grijnzende |
grijnzend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grijnzend | grijnzender | grijnzendst |
verbogen | grijnzende | grijnzendere | grijnzendste |
partitief | grijnzends | grijnzenders | - |
grijnzend
- op een bittere, spottende manier glimlachend
- Bas Smit, de echtgenoot van Nicolette van Dam, verhandelt nog steeds T-shirts met daarop zijn grijnzende portret. Half bekend Nederland heeft ze al en nu hebben ook de meiden van kleuterpoptrio er een gescoord. De opbrengst gaat naar het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. [1]
- En kijk, daar zag ik ze al zitten in het lokaal, met hun ouders, in zondagse kleren, en ook een stuk of zes grijnzende collega’s die eens lekker gingen toekijken hoe ik dat zou aanpakken. Alle aanwezigen wisten ongetwijfeld wat een puinhoop het was geweest in die twee jaar. [2]
- Het woord grijnzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grijnzend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia Tom Tates 26-08-18 Miljuschka eet toch liever taart en Jeroen proost op einde vakantie
- ↑ Tubantia Egbert Jan Riethof> 26-08-18 'Docent zijn leer je pas echt in de praktijk'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be