griepvaccin

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  griepvaccin    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• griep·vac·cin

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  griep zn  en  vaccin zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	griepvaccin	griepvaccins
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het griepvaccin o

1. (medisch) entstof die het immuunsysteem stimuleert om antistoffen te maken tegen het griepvirus

   ▸ De huisartsen beginnen donderdag weer met het toedienen van de vaccinatie. Jaarlijks krijgen ongeveer 3,5 miljoen mensen de griepprik. "Afgelopen jaar zijn er bij ons 200 meldingen van bijwerkingen geweest. Dat is erg weinig vergeleken met de gemelde bijwerkingen van vaccins uit het rijksvaccinatieprogramma," zegt Agnes Kant, directeur van Lareb. "Dat is natuurlijk mooi, maar we willen voor de zekerheid onderzoeken of mensen ons wel goed genoeg weten te vinden. Bovendien verandert het griepvaccin elk jaar een beetje. Het is daarom belangrijk om de bijwerkingen jaarlijks te monitoren."

   ▸ Het griepvaccin dat afgelopen tijd in Italië onrust veroorzaakte, is veilig. Dat zegt de Italiaanse geneesmiddelenwaakhond AIFA. Het griepvaccin is uitgebreid getest en er zijn geen onregelmatigheden aangetroffen. Het alarm voor het vaccin is ingetrokken.

Synoniemen

• griepprik

Gangbaarheid

• Het woord griepvaccin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.