granieten zuil
  • gra·nie·ten
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen granieten

granieten [1]

  1. (geologie) gemaakt van graniet
    • Gebruik bij granieten en natuurstenen aanrechten een pH-neutraal, dus geen zuur of zwaar basisch, schoonmaakmiddel. Dat betekent geen schoonmaakazijn; gebruik allesreinigers verdund en met mate. Wees hier ook voorzichtig met wijn-, thee-, fruit- en bietensapvlekken. Schuur dit soort aanrechten niet.[2] 
  2. (figuurlijk) heel hard, heel standvastig
    • Sanguis Iovis, sangue di Iove, sangiovese, zo zal het woord vergleden zijn van het Latijn naar het Italiaans. Bloed van Jupiter betekent het, en het is de naam van de blauwe druif van Toscane. Ik verwacht dan knoertige, granieten wijn, arrogant en hormonaal. [3]  
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Groothuis, Diet
    Het grote poetsboek 2016 ISBN 978-90-450-2940-5 pagina 183
  3. Volkskrant Onno Kleyn 3 juni 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be