• gram·mo·foon·plaat
enkelvoud meervoud
naamwoord grammofoonplaat grammofoonplaten
verkleinwoord grammofoonplaatje grammofoonplaatjes

de grammofoonplaatv / m

  1. schijf van eboniet, kunsthars, pvc e.d., waarin geluidsinformatie in analoge vorm in een groef is opgenomen in de vorm van kleine horizontale en verticale afwijkingen
    • Ik liep naar de platenspeler en lichtte, om krassen te voorkomen, voorzichtig de naald van de grammofoonplaat. [1] 
  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 13