• graf·stem
enkelvoud meervoud
naamwoord grafstem grafstemmen
verkleinwoord

de grafstemv / m

  1. de stem van een overledene die spreekt vanuit het graf
  2. (figuurlijk) een lage sombere stem
    • Neem me niet kwalijk,' zei hij opeens, 'ik moet me eerst even kalibreren. Hoor je me als ik dit zeg?' `Als je wat zegt?' vroeg Willekeur. `Prima,' zei de vogel. 'En hoor je me als ik dit zeg?' Hij sprak nu op een veel hogere toon. `Ja, natuurlijk!' zei Willekeur. `En hoor je me als ik dit zeg?' zei hij, ditmaal met een heel lage grafstem. 'Ja!' Hierop was het even stil. `Nee, duidelijk niet,' zei de vogel na een paar seconden. 'Prima, het bereik van je gehoor ligt kennelijk tussen de twintig en zestien kilohertz. [2] 
    • Zelden zal iemand met zo'n grafstem hebben verkondigd dat alles goed ging als eerder deze week informateur Leijnse. [3]  
94 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Douglas Adams Hitchhiker's Guide deel vijf van drie Grotendeels ongevaarlijk ISBN 978-90-225-5614-6 2010 pagina 163
  3. Volkskrant 22 februari 2003
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be