grafoloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gra·fo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grafoloog | grafologen |
verkleinwoord | grafoloogje | grafoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de grafoloog m
- (beroep) (psychologie) beoefenaar van de grafologie
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord grafoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grafoloog" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be