grabben
- grab·ben
- van het Middelnederlands grabben
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grabben |
grabde |
gegrabd |
zwak -d | volledig |
grabben [1]
- overgankelijk, inergatief, (verouderd) graaien, grijpen, schrapen van geld
- Meest grabt, meest heeft!
- Het woord 'grabben' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
grabben
- Nederlands: grabben
- Engels: to grab