Nederlands

 
[1] goudstof gemaakt met koningswater
Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·stof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goudstof
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de goudstofv / m

  1. goudpoeder
    • De ruim 3 duizend gouden munten, 45 goudstaven en meer dan 36 kilo goudstof liggen nu nog in een laboratorium om te worden schoongemaakt. [2] 
  2. goudkleurig weefsel
    • Ook waren er ”gloriewolken” van goudstof in zijn bijeenkomsten, die bij onderzoek, net als bij Van der Steen een aantal jaren geleden, bleken te bestaan uit goudglitters. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen