goudhandel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  goudhandel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• goud·han·del

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  goud zn  en  handel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	goudhandel
verkleinwoord	goudhandeltje	goudhandeltjes

Zelfstandig naamwoord

de goudhandel m

1. (economie) de in- en verkoop van goud

   ▸ Dat het geld in beslag was genomen had zijn weerslag op de economie van het land. De president van de Surinaamse Centrale Bank, Robert van Trikt, zei in april dit jaar dat er hierdoor een tekort aan Amerikaanse dollars was in het land. Die zijn nodig omdat bij de hout- en goudhandel in die munt betaald wordt.

   ▸ Of in België ook meer zwart goud wordt witgewassen, kan Engelenburg niet zeggen. "Met de goudhandel is het zo: het is of eerlijk of het is louche. Dat er goud tussen zit dat het daglicht niet kan verdragen is duidelijk." In Nederland zit de anti-witwaswet vrij goed dichtgetimmerd. "Als iemand elke week met 5000 euro komt aanzetten, moet er ook een melding worden gemaakt."

Afgeleide begrippen

• goudhandelaar

Gangbaarheid

• Het woord goudhandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.