gouderts
  • goud·erts
enkelvoud meervoud
naamwoord gouderts goudertsen
verkleinwoord

het goudertso

  1. gesteente waaruit goud gewonnen kan worden
    • Duikers hebben een Russisch schip gevonden dat zevenhonderd ton gouderts aan boord heeft. Het schip zonk vorige maand in de Zee van Ochotsk. De elf bemanningsleden zijn nog steeds niet terecht. [2] 
    • Gijs van der Ham zet in met een doosje uit de museumcollectie. Het is gemaakt van schildpad, ingelegd en bekleed met goud. Op de onderzijde zijn de contouren van West-Afrika –de zogenoemde Goudkust– ingelegd. Het deksel bestaat uit een gedreven voorstelling van twee slaven, geknield voor Mercurius die het schild van de WIC ophoudt. De mannelijke slaaf torst de slagtand van een olifant. In hun midden is een klompje gouderts ingelegd. Rechts op de achtergrond wat dorpsbewoners die goud zoeken in een beek bij het dorp. Op de linkerzijde een Europese koopman die onderhandelt over de aankoop van enkele slaven. [3] 
90 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]