gotisch
Niet te verwarren met: Gotisch |
- go·tisch
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘naam van een stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
- afgeleid van Goot ?? met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gotisch | gotischer | |
verbogen | gotische | gotischere | |
partitief | gotisch | gotischers | - |
gotisch
- (bouwkunde) met betrekking tot de gotiek een bouwstijl die o.a. gekenmerkt wordt door hoge ramen
- Die gotische kerk staat op de Werelderfgoedlijst.
- ▸ Eenmaal veilig in de kerk ging ik onder een hoog gotisch raam zitten en volgde ik, met een gladde steen in mijn hand, de dans van de levendige stofdeeltjes in het flakkerende zonlicht.[2]
- (van letters) hoekig, opgesierd.
- Het gotische geschrift kon niet goed vertaald worden.
- Het woord gotisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gotisch" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gotisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be