Nederlands

 
Nood Godsbeeld uit Albergen
Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·beeld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godsbeeld godsbeelden
verkleinwoord godsbeeldje godsbeeldjes

Zelfstandig naamwoord

het godsbeeldo

  1. (religie) een afbeelding van god
    • De Cordiers jeugdjaren op internaat waren getekend door het drukkende gewicht van de religie. Hoe het godsbeeld werd opgelegd als een onbetwistbare waarheid: hij ervaarde het als een trauma. ‘Het beeld van de onbeduidendheid van het bestaan raakte ik niet meer kwijt.[1] 
    • Dit is geen boek om in een keer te lezen. Maar door de opzet dwingt Droogers de lezer na te denken en te kiezen tussen tegenstellingen als 'transcendent versus immanent', 'persoonlijk versus onpersoonlijk godsbeeld', 'focus op het hiernamaals versus het hiernumaals'. Echt kiezen blijkt in veel gevallen niet mogelijk, want het komt te vaak voor, geeft ook Droogers toe, 'dat de waarheid op de vouw in het midden ligt'.[2] 
    • Wielhouwer heeft aan het sterfbed gezeten van mensen die van diepe angst voor de dood vervuld zijn. Hij zegt: „De kernvraag is: wat is iemands Godsbeeld? Wie God als almachtige Rechter ziet, kan zijn oordeel vrezen.”[3] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Standaard 8 NOVEMBER 2016
  2. Tubantia Taede Smedes 6 mei 2017
  3. NRC Gijsbert van Es 25 augustus 2012
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be