glossarium
- Geluid: glossarium (hulp, bestand)
- glos·sa·ri·um
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verklarende woordenlijst’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Latijnse glōssa (verklarende aantekening bij een woord) met het achtervoegsel -arium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glossarium | glossaria |
verkleinwoord | glossariumpje | glossariumpjes |
het glossarium o
- verklarende woordenlijst: glossarium van de rechtsgeleerdheid, glossarium van het internet
1.
- Het woord glossarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glossarium" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "glossarium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ glossarium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be