• gloei·oven
enkelvoud meervoud
naamwoord gloeioven gloeiovens
verkleinwoord gloeioventje gloeioventjes

de gloeiovenm

  1. zeer hete oven
    • En al stierf hij weg en al is zijn lijk in den Gothaschen gloeioven verbrand, de brand, dien hij aanstak in onze zedelijke huishouding, wordt door niets in zijn vernieling gestuit. [2] 
    • Het licht viel nu heel schuin, en bracht de ene, naar de zon gerichte kant van de ballon aan het gloeien als een bol edel metaal die zojuist uit de gloeioven is gehaald. [3] 
76 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. [7 maart 1887 Bericht in De Standaard] Talent.
  3. Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1998 (nrs. 81-84) De opstijging van Segantini
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be