glasblazen
- Geluid: glasblazen (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
glasblazen | glasblazend |
- | glasgeblazen |
- glas·bla·zen
- samenstelling van glas zn en blazen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
glasblazen |
- |
(glasgeblazen) |
onvolledig |
glasblazen
- inergatief (bedrijf) glazen voorwerpen verwaardigen boven een vlam
- Hij is al jaren geleden begonnen glas te blazen.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord glasblazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.