glasblazerij
- glas·bla·ze·rij
- afleiding van glasblazen met het achtervoegsel -erij [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glasblazerij | glasblazerijen |
verkleinwoord |
de glasblazerij v
- de werkplaats van een glasblazer; bedrijf waar glasblazers werken
- ▸ In het pand zaten een scheepstimmerbedrijf, een glasblazerij en twee kantoren. Het is nog onduidelijk waar de brand is ontstaan. Ook de oorzaak is nog niet bekend.[2]
- Het woord glasblazerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bedrijven Biddinghuizen in de as” (Maandag 9 april 2012, 16:54), NOS