gipsplaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gips·plaat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gips en plaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gipsplaat | gipsplaten |
verkleinwoord | gipsplaatje | gipsplaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) plaat waarin gips is verwerkt en die wordt gebruikt als brandveilig bouwmateriaal, gipskartonplaat of gipsvezelplaat waarbij in de praktijk meestal eerstgenoemde wordt bedoeld
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord gipsplaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gipsplaat" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be