Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gips·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gipsplaat gipsplaten
verkleinwoord gipsplaatje gipsplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de gipsplaatv / m

  1. (bouwkunde) plaat waarin gips is verwerkt en die wordt gebruikt als brandveilig bouwmateriaal, gipskartonplaat of gipsvezelplaat waarbij in de praktijk meestal eerstgenoemde wordt bedoeld
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be