gingivitis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gingivitis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gin·gi·vi·tis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gingivitis | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gingivitis
Vertalingen
1. tandvleesontsteking
Gangbaarheid
- Het woord 'gingivitis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.