• ge·ze·gend
vervoeging van: zegenen…
verbogen vorm: gezegende

gezegend

  1. voltooid deelwoord van zegenen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gezegend gezegender gezegendst
verbogen gezegende gezegendere gezegendste
partitief gezegends gezegenders -

gezegend

  1. gelukkig en tevreden
    • Hij verkeerde in de gezegende omstandigheden dat hij rijk en gezond was en ook nog een leuke vrouw had. 
  2. (van jonge vrouwen) gezegende omstandigheden: zwanger zijn
    • De jonge vrouw verkeerde in gezegende omstandigheden, ze was n.l. in blijde verwachting van haar eerste kind. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be