gewoontemisdadiger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·woon·te·mis·da·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gewoonte zn en misdadiger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewoontemisdadiger | gewoontemisdadigers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gewoontemisdadiger m
- iemand die bij herhaling misdaden pleegt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gewoontemisdadiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.