Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ge·wo·ne roof·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gewone roofvlieg gewone roofvliegen
verkleinwoord gewoon roofvliegje gewone roofvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de gewone roofvliegv / m

  1. (tweevleugeligen) Tolmerus atricapillus   een vliegensoort uit de familie van de roofvliegen (Asilidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1814 door Fallén
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie