gesteun
- ge·steun
- Naamwoord van handeling van steunen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gesteun | |
verkleinwoord |
het gesteun o
- een voortdurend klagend, zuchtend, steunend geluid maken als tegen van vermoeidheid en ontevredenheid
- Geen kapotgemediatrainde quotes, geen onnavolgbare tactische beschouwingen, geen gezucht en gesteun bij een vervelende vraag. Soms gaf hij een antwoord zo gecompliceerd, dat je er nog dagen op kunt kauwen, soms had hij aan een paar woorden genoeg. [2]
- De PVV'ers die de afgelopen dagen zijn opgestapt, hebben de uitspraken van Geert Wilders over Marokkanen aangegrepen om de partij de rug toe te keren. 'Ik hoorde al langer gezucht en gesteun onder PVV'ers. [3]
- Het woord gesteun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gesteun" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Thijs Zonneveld 05-01-09 Dankzij Litmanen kan ik er weer een jaartje of twaalf tegenaan
- ↑ Tubantia 23-03-14, 'PVV'ers wilden eerder al weg bij de partij'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be