gespletenheid
- ge·sple·ten·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gespletenheid | gespletenheden |
verkleinwoord |
de gespletenheid v
- in zichtzelf tegenstrijdig; gericht op onverenigbare zaken
- ▸ Hij begreep dit door het smartelijk gevoel van gespletenheid dat hij op dat moment onderging.[2]
- ▸ Dat leidt tot een bepaalde gespletenheid, stelt D66-fractievoorzitter Rob Jetten. "Je verdedigt het compromis dat is gesloten in de coalitie, maar je moet ook niet vergeten je eigen verhaal te vertellen." En in dat eigen verhaal van D66 zit ook iets dubbels, vertelt Jetten. "Radicaal en redelijk in een. Wij willen debatten openen waar andere partijen misschien nog niet aan toe zijn. Maar wel met een onderbouwd verhaal."[3]
- ▸ Ondertussen bemoeiden kunstenaars, ambtenaren, commissies en ministers zich met het ontwerp, ook vaak zonder echt enthousiasme. De Centrale Commissie voor Oorlogs- of Vredesgedenktekens, opgericht om wildgroei aan monumenten te voorkomen, vond het ontwerp te groot voor de drukke Dam. Door de gespletenheid van obelisk en muur miste het bovendien "de klaarheid en zeggingskracht die van het nationale monument mogen en moeten worden verlangd".[4]
1. in zichtzelf tegenstrijdig; gericht op onverenigbare zaken
- Het woord gespletenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Coalitie kijkt vooruit: nu nog eensgezind, maar verkiezingen in het achterhoofd” (05-01-2020), NOS
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Monument op de Dam: gedenkteken vol vergeten betekenis” (02-05-2021), NOS