geschiedenisdocent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·schie·de·nis·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geschiedenis zn en docent zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geschiedenisdocent | geschiedenisdocenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de geschiedenisdocent m
- (beroep) (onderwijs) persoon die het vak geschiedenis geeft op een middelbare school
- ▸ Hoe maak je als leraar de Holocaust bespreekbaar in de klas? Daarover spraken docenten geschiedenis vandaag op een conferentie in Rotterdam. Een van hen is Stefan Kras, geschiedenisdocent en decaan op het islamitische Avicenna College in Rotterdam.[1]
- ▸ De Amsterdamse geschiedenisdocent Jasper Rijpma maakte kans om de beste leraar ter wereld te worden. Maar het mocht niet zo zijn. Vandaag werd de Canadese Maggie MacDonnel door de Varkey Foundation tot winnares uitgeroepen. Ze ontvangt 1 miljoen dollar.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord geschiedenisdocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Holocaustonderwijs: 'lastige discussies, maar die moet je wel aangaan'” (Woensdag 22 maart 2017, 20:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Niet onze Jasper beste docent ter wereld, wél de Canadese Maggie” (Zondag 19 maart 2017, 21:10), NOS