• ge·re·for·meer·de
enkelvoud meervoud
naamwoord gereformeerde gereformeerden
verkleinwoord - -

de gereformeerdev / m

  1. (persoon) (religie) protestante christen die zich door de opvattingen van Calvijn en diens geestverwanten laat inspireren
     Wat ik b.v. doe, is lang niet altijd gereformeerd, helaas. ‘De allerheiligsten, zolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid’, dus: van het gereformeerd handelen. Men kan dus alles, wat ik doe, niet als een ‘gereformeerde actie’ aankondigen. Hoogstens als een actie van een gereformeerde.[2]
    1. lid van een gereformeerd kerkgenootschap
       Welnu, de Nederlandse Hervormde Kerk heeft haar synode weer, haar generale synode, die de kerk vertegenwoordigt. (…) Ongetwijfeld voelt men zich als gereformeerde weer sterk geïsoleerd.[3]
vervoeging van: reformeren…
verbogen vorm: gereformeerdee

gereformeerde

  1. verbogen vorm van gereformeerd, voltooid deelwoord van reformeren
     De abt van Menterne Boyngus (…), de ziel der kloosterhervorming in Friesland kwam hem ter hulp. Hij stond acht monniken af uit het door hem gereformeerde klooster Schola Dei (Ihlo bij Aurich).[4]

gereformeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gereformeerd
     Steeds meer gereformeerde jongeren worden moslim. Het gaat om een tiental jongeren per jaar.[5]
     Wat ik b.v. doe, is lang niet altijd gereformeerd, helaas. ‘De allerheiligsten, zolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid’, dus: van het gereformeerd handelen. Men kan dus alles, wat ik doe, niet als een ‘gereformeerde actie’ aankondigen. Hoogstens als een actie van een gereformeerde.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1   Weblink bron
    K. Schilder (ed. J. Kamphuis)
    “De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III).” (1960), Oosterbaan & Le Cointre N.V., Goes, p. 108
  3.   Weblink bron
    K. Schilder (ed. J. Kamphuis)
    “De Kerk. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling III).” (1965), Oosterbaan & Le Cointre N.V., Goes, p. 138
  4.   Weblink bron
    J. Fruytier
    Feitema, Dodo in:
    P.C. Molhuysen & P.J. Blok (red.)
    Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4. (1918), A.W. Sijthoff, Leiden, p. 600
  5.   Weblink bron “Meer gereformeerde jongeren kiezen voor islam” (8 september 2006) op nu.nl