gentleman
- gen·tle·man
- Van Engels gentleman, in de betekenis van ‘beschaafde man’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gentleman | gentlemen |
verkleinwoord | - | - |
- (maatschappij) man die zich gedraagt zoals het hoort voor iemand van aanzien
- ▸ Harald was meer dan een man geworden, hij was een gentleman, zoals Sverre zou hebben gezegd.[5]
- Het woord gentleman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gentleman" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "gentleman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gentleman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: gentleman (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʤɛntlmən/
- gen·tle·man
- samenstelling van gentle bn en man zn
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gentleman | gentlemen |
gentleman
- (maatschappij) gentleman, heer [2], iemand van het mannelijk geslacht met goede manieren